Visie DNWG: ‘Proactief nadenken hoe het veiliger kan’

Aanleg van nieuwe infrastructuur, storing en onderhoud van gas, water en elektra, in Zeeland zijn deze zaken in goede handen. Peter Kalis is manager projectenbureau en heeft zo’n 800 projecten in zijn portefeuille. Daar waar het gaat om storing en onderhoud en nieuwe aanleg, werkt Peter samen met zijn collega Martin Smaardijk. Onder andere door de energietransitie is het werkpakket enorm gegroeid. Aandacht voor veiligheid is geen overbodige luxe.

Veiligheidsladder

Veiligheid heeft net als bij ieder ander bedrijf in de branche hoge prioriteit. “Op dit moment ondergaan we de audit voor de veiligheidsladder”, begint Martin. “Ik schat in dat we op 3 eindigen, maar we willen graag naar 4. Hard werken zit in onze cultuur, jarenlang was bij ons de klus klaren of de opdrachtgever tevreden houden het belangrijkste. Van oudsher zijn we erg oplossingsgericht, we gaan nu meer naar ‘wat kan ons in het ergste geval gebeuren’ en daarna volgt de oplossing. Nu laten we zien dat we ons aan de regels houden, maar veiligheid is veel meer dan dat. Proactief nadenken over hoe iets veiliger kan is een eigenschap van trede 4, daar moeten we met de organisatie echt naar toe.”

Aanspreken

Een van de middelen die Peter inzet is het aangaan van het gesprek. “Wat we in het verleden nogal eens zagen was dat collega’s elkaar niet aanspreken op onveilige situaties. Die cultuur waarin dat normaal is, ontbreekt hier nog. Collega’s werken vaak al jaren met elkaar samen, en ook de samenwerking met aannemers gaat vaak jaren terug. Dan is het voor velen moeilijk om heel kritisch naar elkaar te zijn.” Toch ziet Peter absoluut mogelijkheden om dat te verbeteren. Via regioteams houdt hij sessies waarin iedereen aangesproken wordt op zijn professionele rol. En Volgend jaar komen er nieuwe aanbestedingen. Omdat DNWG onder de vlag van Stedin opereert, worden de aanbestedingen ook geschreven volgens de regels en richtlijnen van Stedin.

Praktijk leren

Peter: “Hierdoor verwacht ik ook dat veiligheid weer anders benaderd wordt, door de eisen die aan de aannemer gesteld worden moeten we ook kritisch naar ons eigen werk kijken.” Wat ook meespeelt is het veranderende personeelsbestand zegt Martin. “De oude rotten in het vak gaan met pensioen, waardoor veel kennis en ervaring verdwijnt. Dit is toch een vak dat je voor een groot deel ook echt in de praktijk moet leren. En we hebben ook nog eens moeite met het aantrekken van nieuwe jonge mensen die het vak willen leren. We roepen in Den Haag heel hard dat Nederland van het gas af moet, wie wil er dan nog opgeleid worden voor monteur gas?” Martin snapt het best, maar waterstof en andere gassen kunnen zo maar ineens bijdragen aan de uitdaging van de energietransitie.

Kaders

Op de vraag wat Stipel betekent voor de veiligheid zegt Martin: “Het schept kaders om veilig te werken, je weet altijd waar je aan toe bent, ook als je bijvoorbeeld de medewerker van de aannemer niet persoonlijk kent. Maar aan de andere kant ben je als organisatie ook minder flexibel. We hebben echt vakmannen in dienst, die weten waar ze mee bezig zijn, maar de aanwijzing bepaalt wat ze wel niet mogen doen. En daarbij komt dat het niet allemaal studiebollen zijn. Dus steeds de boeken in om weer een nieuwe aanwijzing te halen voor werk dat ze prima kunnen uitvoeren, is niet voor iedereen weggelegd. Zeker niet voor de wat oudere medewerker.”

Dan nog een kort blik op de toekomst, door de energietransitie komt er nog veel werk op ons af. “Zorg dat je de keten goed overziet, laat iedereen vooraf goed meedenken over wat veiliger kan. Als we meer gaan samenwerken op basis van gelijkwaardigheid komt dat de veiligheid zeker ten goede”, besluit Peter.